Oproep voor de passagiers van vlucht zestien-nul-drie
Ze loopt door de douane en ze zwaait nog maar een keer
Ik zwaai terug. Ik blijf zwaaien tot ik haar niet meer zie
Ik voel niets van alle drukte en ik heb geen honger meer
Ik denk dat ik haar missen kan als ik bij haar ben
Dat is niet zo, ik ben aan haar verslaafd
In de trein naar huis terug heb ik alweer spijt
Misschien is als ze terugkomt alles weer voorbij
Zo stom dat ik verliefd werd, maar ook deze liefde slijt
Het had toch niets kunnen worden, tussen haar en mij
Maar dan komt die gedachte weer, was ik maar bij haar
Hoefde ik maar niet naar huis te gaan
Ik denk het is nog niet te laat, maar diep in mijn hart
Weet ik waar jij bang voor bent, is waar
Ik kan niet meer terug
Niet meer terug
Jij staat in de keuken, ik vertel je hoe het was
En zegt wat er ook gebeurt, wij blijven bij elkaar
's Avonds eten wij in stilte, drinken nog een glas
Jouw kus als je naar bed gaat, maakt mij een leugenaar
En waarschijnlijk ben je wakker als ik midden in de nacht
Een taxi bel, en het huis verlaat
Ik denk het is nog niet te laat, maar diep in mijn hart
Weet ik waar jij bang voor bent, is waar
Weet ik waar jij bang voor bent, is waar
Ik kan niet meer terug
Niet meer terug
Nee, niet meer terug
Niet meer terug